Wat is materialiteit?
Materialiteit betekent simpel gezegd: hoe belangrijk is iets voor de gebruiker van de financiële informatie? Een kleine fout van €10 in een miljardenbedrijf zal niemand beïnvloeden, maar een fout van €10 miljoen kan een groot verschil maken voor bijvoorbeeld een bank of investeerder. Auditors gebruiken materialiteit om te bepalen welke fouten of afwijkingen wél en niet relevant zijn voor hun controle.
Waarom is materialiteit belangrijk?
Bij een audit draait het niet om perfectie, maar om het geven van een betrouwbaar oordeel over de financiële rapporten. Zonder materialiteit zouden auditors elk detail moeten controleren, wat onmogelijk en inefficiënt zou zijn. Door materialiteit toe te passen, kunnen auditors zich richten op de bedragen en kwesties die echt impact hebben.
Hoe bepaal je materialiteit?
Auditors berekenen materialiteit meestal als een percentage van een financiële maatstaf, zoals:
- Winst vóór belastingen (voor winstgevende bedrijven)
- Omzet (bijvoorbeeld bij non-profitorganisaties)
- Totaal activa (voor banken en investeringsmaatschappijen)
Bijvoorbeeld: stel dat een bedrijf een winst heeft van €5 miljoen, en de auditor hanteert een materialiteitsgrens van 5%. Dan is de materialiteitsgrens €250.000. Dit betekent dat een fout of afwijking onder dit bedrag waarschijnlijk niet als materieel wordt beschouwd.
Voorbeelden van materialiteit in de praktijk
1. Een kleine fout in de boekhouding
Een bedrijf heeft per ongeluk €1.000 te veel geboekt aan kantoorkosten. De totale kosten van het bedrijf zijn €10 miljoen. Dit bedrag is zo klein dat het geen invloed heeft op het oordeel van de auditor. Dit noemen we een niet-materiële fout.
2. Een verkeerde omzetboeking
Een bedrijf heeft €2 miljoen te vroeg als omzet geboekt, terwijl het contract pas volgend jaar ingaat. Als de totale omzet €50 miljoen is, kan dit materieel zijn, omdat het de winst significant beïnvloedt. De auditor zal dit rapporteren en het management vragen om de fout te corrigeren.
3. Een fraudezaak van €500.000
Een accountant ontdekt dat een medewerker geld heeft verduisterd. Hoewel €500.000 misschien onder de normale materialiteitsgrens ligt, kan fraude altijd materieel zijn, ongeacht het bedrag. Dit komt doordat fraude de betrouwbaarheid van de financiële rapporten aantast.
Uitvoeringsmaterialiteit: de veiligheidsmarge
Auditors gebruiken een lagere drempel dan de totale materialiteitsgrens om te zorgen dat ze geen belangrijke fouten over het hoofd zien. Dit noemen we uitvoeringsmaterialiteit.
Bijvoorbeeld: als de algemene materialiteitsgrens €250.000 is, kan de auditor besluiten om een uitvoeringsmaterialiteit van €200.000 of lager te hanteren. Dit betekent dat transacties of fouten boven de €200.000 extra kritisch worden beoordeeld. Dit voorkomt dat een opeenstapeling van kleine foutjes alsnog een groot effect heeft.
Rapporteringstolerantie: welke fouten melden we?
Niet elke fout die een auditor vindt, hoeft direct aan het management gerapporteerd te worden. Daarom stellen auditors een rapporteringstolerantie in. Dit is de drempel waarbij fouten wél worden gerapporteerd, maar niet per se materieel zijn.
Bijvoorbeeld: als de rapporteringstolerantie op €25.000 ligt, betekent dit dat alle fouten boven dit bedrag worden gerapporteerd aan het management. Dit helpt om transparantie te waarborgen zonder dat er te veel onnodige details worden besproken.
Conclusie
Materialiteit helpt om ons te richten op wat echt belangrijk is. Door daarnaast uitvoeringsmaterialiteit en rapporteringstolerantie te gebruiken, kunnen ze efficiënt werken en toch een betrouwbare audit uitvoeren.